Opleiding

Geen vliegervaring? Geen probleem! Bij de ZES is je zweefvliegopleiding bij je lidmaatschap inbegrepen. Onze gecertificeerde instructeurs begeleiden jou van je eerste start tot je eerste solo, het behalen van brevet en meer. Maar hoe ziet die opleiding er dan uit?

Elementaire vliegopleiding (EVO)

Je begint met de elementaire vliegopleiding. Je krijgt een theorieboekje van de KNVvL en begint vanaf dag 1 met de praktijkopleiding. Je vliegt in een tweezitter: jij voorin en de instructeur achter je. Voor elke vlucht bespreek je samen je voortgang en waar je die vlucht aan gaat werken. Met behulp van het theorieboekje leer je de verschillende procedures en samen met de instructeur voer je ze uit.

Tijdens je EVO werk je toe naar je eerste solovlucht. Je leert hoe je het vliegtuig beheerst tijdens de vlucht, hoe je bochten maakt, hoe je start en landt, hoe je gevaarlijke situaties voorkomt/herstelt en de beginselen van het thermiekvliegen. Als je regelmatig vliegt duurt deze fase 60-90 vluchten. Zodra de instructeurs er vertrouwen in hebben dat jij het vliegtuig veilig onder controle hebt mag je solo.

Naast het vliegen leer je ook verschillende grondvaardigheden, want zweefvliegen is een teamsport. Zo leer je vliegtuigen over de grond te transporteren, hoe je een vliegtuig aan de lier haakt en de lucht in helpt, hoe je de vliegadministratie bijhoudt, communiceert met de lierist en de lierkabels uitrijdt.

Voortgezette vliegopleiding (VVO)

Je eerste paar solo’s vlieg je in de tweezitter die je gewend bent, maar dan zonder instructeur achterin. Daarna stap je over op een kunststof eenzitter. Je krijgt uiteraard een uitgebreide briefing en mag daarna zelf de lucht in. Spannend, maar wel heel leuk!

In de fase waarin je solo vliegt ga je werken aan je VVO. Je kunt nu veilig vliegen onder goede weersomstandigheden, maar gaat nu echt de fijne kneepjes van het vak leren. Denk hierbij aan (veilig) thermiekvliegen, stijle wisselbochten, spiraalduik, doellanden, slippen, sliplanden, navigeren, buitenlanden en vliegtuigen (de)monteren + inspecteren.

Naarmate je naar je brevet toe werkt ga je ook de theorievakken leren. Zo leer je over het weer, de constructie van vliegtuigen, menselijke prestaties en beperkingen, wetgeving, etc. Voor deze theorie doe je verschillende theorie-examens bij de KNVvL. Als je die op zak hebt en bovenstaande oefeningen onder de knie hebt mag je praktijkexamen gaan doen.

Ook in deze fase mag je overigens weer meer grondwerkzaamheden leren. Daaronder valt het rijden van aanhangers, lieren en als Startofficier (StOff) de vliegdag organiseren.

Brevethouder (SPL)

En dan is het eindelijk zover: zodra je je examens gehaald hebt mag jij jezelf zweefvliegbrevethouder noemen. Met je Sailplane Pilot Licence (SPL) op zak mag je helemaal alleen vliegen: zonder toeziend instructeur vanaf de grond en op een afstand van meer dan 5km van het veld. Je gaat nu ook vaker overlandvluchten maken: lange afstanden vliegen waardoor je buiten het directe glijbereik van je thuisveld komt. Met die skill kun je ook wedstrijden gaan vliegen.

En verder…

Zodra je brevethouder bent zijn er nog meer mogelijkheden om door te groeien:

  • Sleepstart: leer naast onze standaard lierstartmethode ook om te starten door achter een gemotoriseerd sleepvliegtuig te vliegen.
  • Aerobatics: leer verschillende kunstfiguren te vliegen, zoals loopings, hoge bochten, ondersteboven vliegen (inverted) en barrel rolls.
  • Instructeur: als jij je enthousiasme voor het zweefvliegen wilt doorgeven aan anderen is er de mogelijkheid om instructeur te worden.
  • Technicus: leer hoe je gecertificeerd onderhoud, reparaties en inspecties uitvoert. Je organiseert en begeleidt dan ook enkele onderhoudsdagen waar alle leden aan deelnemen.
  • Wedstrijdvlieger: je kunt je ook volledig op het vliegen van wedstrijden focussen
  • TMG: Een Touring Motor Glider is een gemotoriseerd zweefvliegtuig. Daarmee kun je zowel zweven als ‘normaal’ vliegen. Voor sommigen is dit de opstap naar het motorvliegen, anderen genieten van het onbezorgd afleggen van lange afstanden bij goede en mindere thermische omstandigheden.